Het examen bestaat uit de volgende onderdelen (indicatief, eisen kunnen wijzigen):

  1. een schriftelijke analyse van een radix
  2. een schriftelijke analyse van transits en progressies (tenminste drie technieken);
  3. een verslag van uitgevoerd astrologisch onderzoek;
  4. een werkstuk over de eigen visie op astrologie en hoe de kandidaat daarmee werkt in de praktijk;
  5. een werkstuk over de persoonlijke en professionele ontwikkeling;
  6. een afsluitend gesprek op basis van de ingeleverde stukken met een kerndocent en een externe auditor.